Het is zover: onze laatste bestemming!

30 april 2017 - Cemoro Lawang, Indonesië

Zo, we zijn weer met ons tweetjes nadat we José donderdag op het vliegtuig terug naar Nederland hebben gezet. Dezelfde avond vlogen wij door naar Java. Daarover later meer, eerst nog even terug naar onze laatste dagen op Bali.

Maandag hebben we scootertjes gehuurd om de Sekumpul Waterfall te bezoeken. Na een rit van een uur over smalle, slingerende en hele steile weggetjes kwamen we op onze bestemming aan. Na alle gidsjes af te slaan die ons waarschuwden voor de volgens hun in principe levensgevaarlijke tocht waar we zonder begeleiding aan begonnen, liepen we zelf zonder enige moeite over de paadjes die ons leidden naar een prachtig uitkijkpunt over een vallei vol met watervallen. De één nog mooier dan de ander. Na een afdaling van een paar honderd treden naar beneden kwamen we onder bij de waterval uit. Al van ver werden we natgeregend door het water dat met enorm veel geweld van de rots naar beneden kwam gezet. Heel gaaf om die imposante waterval van onderaf te aanschouwen. Na wat klimmen en klauteren over de glibberige rotsen kwamen we nog bij een andere waterval aan. Wederom een enorme waterval waar het water met een noodvaart naar beneden kwam. Na het hele schouwspel op camera te hebben gezet restte enkel nog de terugtocht. Een paar honderd treden steil omhoog, waarbij het met de tree warmer en benauwder werd. Gelukkig werden we boven beloond met een lekkere lunch en een ijskoude fruitshake. De rest van de middag hebben we heerlijk gerelaxt aan het zwembad.

De volgende ochtend reisden we vanuit Lovina door naar onze laatste bestemming op Bali: Nusa Dua. We dachten bij de hoteleigenaar een bus te hebben geregeld om ons daar naartoe te brengen. Maar toen de auto waarin we werden opgehaald maar verder en verder richting Nusa Dua bleef toeren, bleken we toch opeens weer in een luxe privéauto het hele eiland over te worden gescheurd. Saillant detail hierbij is dat onze chauffeur hoogstwaarschijnlijk het idee had in een automaat te rijden en het volledige eerste uur van de trip in de één heeft gereden. De tocht liep verder voorspoedig en bracht ons nog langs wat mooie uitzichten op de bergen. Aangekomen in Nusa Dua dropte meneer ons op de gok voor één van de tig resorts, in de hoop dat dat misschien wel ons resort zou zijn. Toen dit niet het geval bleek te zijn en we bleven zitten reed hij mopperend nog maar een paar honderd meter verder om ons vervolgens op een random plek langs de weg alsnog uit de auto te zetten. Gelukkig troffen we hier toevallig een fijn restaurantje aan voor de lunch waarna we met een taxi koers zetten richting onze villa. We kwamen terecht op het terrein van een wat eigenaardige Fransman en zijn vrouw die daar een stuk of wat prachtige villa’s hadden neergegooid met als hoogtepuntje een infinitypool met uitzicht op zee. Niet verkeerd voor twee shabby backpackers. Bij aankomst bleek dat we te maken hadden met een typische half Engelssprekende Francofiel die onze boeking minder belangrijk vond dan die van zijn Franse vrienden en onze villa dus aan hun had weggegeven. Na deze moeilijke start wist zijn vrouwtje mijn, naar mijn mening zeer geslaagde, grap over haar Corsicaanse roots ook al niet te waarderen. Hij wist de gemoederen gelukkig te bedaren en ons te paaien met twee andere villaatjes en wat gratis ontbijt. De infinitypool maakte veel goed, dus we hebben ons hier de rest van de middag dan ook prima vermaakt. ’s Avonds gingen we op stand uit eten. We werden bij de villa opgehaald en door onze chauffeur naar het restaurant gereden. Hier werden onze stoeltjes onder onze billetjes geschoven, werden onze servetten op onze beentjes uitgespreid en kregen we allerlei gratis dingetjes voorgeschoteld zoals een heerlijk welkomstdrankje, een lekker broodje en na afloop zoveel gratis shotjes als we wilden. Dit alles onder het genot van livemuziek die maar af en toe vals was, genieten!

Voor de volgende twee dagen huurden we weer twee scooters om te kunnen gaan strandhoppen in de omgeving. Onze Fransman besloot mij samen met José op een enorme unit te laten rondrijden waar je in Nederland in principe gewoon netjes je motorrijbewijs voor moet hebben. Maar na maandenlange ervaring wat betreft scootertjes kon deze motor er ook nog wel bij, dus als een echte motormuis stapte ik achter het stuur en stoof ervandoor. Na een paar keer over weggetjes te hebben gereden die na een paar honderd meter ophielden met weg te zijn om te veranderen in rondslingerende rotsblokken op een zandvlakte vonden we gelukkig een normale route over een echte weg en snelden we richting onze eerste stop: Greenbowl Beach. Een tocht over weer heel wat treden naar beneden bracht ons bij een fantastisch strand. Een parelwit zandstrand, een azuurblauwe zee en dat alles werd omringd door enorme zwarte rotsen. Na heel wat plaatjes te hebben geschoten om dit mooie plekje nooit meer te hoeven vergeten, klommen we weer naar boven om door te toeren naar onze volgende stop: Pandawa Beach. Na onze eerste en gelukkig enige vieze lunch op Bali hebben we hier heerlijk in de zee rondgedobberd en op onze bedjes geroosterd. Langzaamaan begon het strand vol te stromen met scholieren die op schoolreisje waren. Toen ze na een poosje één voor één bij onze parasolletjes aanklopten om met ons op de foto te gaan hielden we het voor gezien en gingen we op weg naar onze laatste stop: Nusa Dua Beach. Hier werd het zwemmen ons enigszins bemoeilijkt door rotsen en zeewier. Ook het liggen op onze bedjes werd een minder aangename aangelegenheid vanwege onze Britse buren die forser en behaarder waren dan normaal en tevens meer behaarde bilspleet lieten zien dan gewenst. Maar al met al was het een mooie stranddag!

Donderdag was een moeilijke dag. Wat een mooie stranddag had moeten worden veranderde in een dag vol pech en moeilijke omstandigheden. Onze eerste stop was Bingin Beach. Na wederom een steile tocht over tig treden naar beneden wachtte ons vanwege pech met het tij een zee zonder strand. Na wat rondgekoekeloerd te hebben konden we dus zo weer rechtsomkeert maken om de steile trap dit keer naar boven te nemen. Het volgende strand, Dreamland Beach, konden we in eerste instantie überhaupt niet vinden. Na wat omkeren en vragen kwamen we er uiteindelijk gelukkig toch. Het was een heel mooi strand, alleen de zee was enigszins ruw te noemen. Enorme golven van een paar meter hoog sloegen om de haverklap op het strand. Martijn en ik hadden hier inmiddels al wat meer ervaring mee, maar José wist niet wat haar overkwam en spoelde om de paar seconden in een totaal niet stabiele zijligging aan op het strand om vervolgens weer de zee in te worden gezogen om een paar seconden later door de volgende golf op het strand te worden gesmeten. Voor ons best vermakelijk, maar voor José wat stressvoller, dus al snel hielden we het hier voor gezien. Ik had helaas wel een lens verloren in de woeste golven, dus bestuurde de motor nu zonder passend rijbewijs en met nog maar één werkend oog. Helemaal volgens Aziatische standaarden dus. De enigszins moeilijke ochtend werd gelukkig goedgemaakt met een enorm lekkere lunch. Aangezien die avond onze laatste avond zou zijn besloten we wat gezellige gebakjes mee te nemen. Na deze met zeer veel zorg in de scooter vastgeklemd te hebben om ze de rit naar huis te laten overleven, bleken ze bij thuiskomst volledig gesmolten te zijn. Die avond aten we dus gebakjessoep, het smaakte er gelukkig niet minder om. ’s Middags hadden we gelukkig nog een uurtje over om ons in de infinitypool te ontdoen van al het zand van het horrorstrand. Alsof deze dag nog niet moeilijk genoeg was brak José tijdens het poedelen tot overmaat van ramp ook nog eens haar nagel. Eind van de middag gingen we er weer vandoor op onze scooters om een prachtige zonsondergang te kunnen meemaken bij de Uluwatu tempel. Deze tempel ligt aan de rand van een hoge klif en staat bekend om het prachtige uitzicht over de zee, en dus de zonsondergang. De weg richting de tempel stond helemaal vol vanwege alle toegewijde hindoes die een offer kwamen brengen. Gelukkig konden wij met onze scooter langs de hele rij op manoeuvreren, want spookrijden hoort er nu eenmaal bij in Azië, en waren we op tijd voor de zonsondergang. Waar José en ik al goed voorbereid dachten te zijn in onze t-shirts en lange broeken, bleek zelfs dit niet aan de dresscode te voldoen en werden we alle drie, alsof het al niet warm genoeg was, in een mooie sarong gehesen. Maar het was het waard, want de prachtige zonsondergang en het hele ritueel van de honderden hindoes die hun offers kwamen brengen was heel leuk om mee te maken. Het typische Aziatische gebrek aan informatie zorgde er in eerste instantie wel voor dat we geen idee hadden waar we moesten zijn voor de zonsondergang. Daarnaast scheen er ergens en op een tijd een Balinese dans te worden opgevoerd. Een tevens ronddwalende toerist wist mij te vertellen dat je gewoon maar rondjes moest lopen en dat de dans ‘soon’ zou beginnen. De aanwezige beveiligertjes leken überhaupt niet op de hoogte te zijn van de eventuele opvoering van een Balinese dans. Uiteindelijk vonden we per toeval een al bijna afgelopen voorstelling en ging de Balinese dans dus helaas aan onze neus voorbij. Die avond genoten we van een heerlijk laatste avondmaal en onze gebakjessoep.

Vrijdag brak de laatste vakantiedag van José aan. Deze dag werd dan ook zo relaxt mogelijk doorgebracht. Aangezien dit José’s laatste kans was om nog wat bij te kleuren voor ze weer naar het koude kikkerlandje zou afreizen werd deze dag zwemmend en roosterend doorgebracht. Om deze relaxte modus nog wat te vergroten genoten José en ik die middag nog van een laatste heerlijke traditionele Balinese massage. Daarna was het echt uit met de pret en lieten we ons naar het vliegveld rijden. Hier vertrok José terug naar Nederland en gingen wij door naar Java voor onze laatste twee weken. Aangezien we, zoals we dat inmiddels gewend zijn van binnenlandse vluchten, een paar uur vertraging hadden konden we terwijl we over het platform naar ons vliegtuig liepen nog net een glimp van José’s vliegtuig opvangen om haar uit te zwaaien. Aangekomen in Surabaya werden we naar ons hotel gebracht door een taxichauffeur die helaas geen idee had waar hij mee bezig was. In eerste instantie kreeg hij over de telefoon nog wat instructies toegeschreeuwd, maar toen hij vervolgens alsnog verkeerd reed hebben we Google Maps er maar bij gepakt en onze taxichauffeur zelf naar ons hotel begeleid.

Zaterdag hebben we Surabaya bekeken. Dit was helaas zo gepiept, want er was niet veel te zien. Van de beloofde mooie koloniale gebouwen uit de Nederlandse koloniale tijd was helaas niet veel meer over. Daarnaast werden we in dit niet-toeristische gebied weer ouderwets vaak op de foto gezet en nageroepen. Een beveiligingsmeneertje besloot zelfs zijn telefoon aan iemand te geven om vervolgens nonchalant in krakkemikkig Engels een praatje met ons aan te knopen en dit hele tafereeltje te laten filmen, om dit vervolgens na afloop gniffelend terug te kijken op zijn telefoontje. Alle gesprekken met de taxichauffeurs die begonnen te glunderen zodra ze zagen dat er twee bleekscheten bij ze in de taxi stapten kwamen niet veel verder dan: ‘You from?’ ‘Holland’ ‘Aaaaaaaahhhhhh’. Punt. Met als hoogtepunt die dag een zeer geslaagd bezoek aan een enorme Carrefour hebben we ons de rest van de dag verstopt in onze hotelkamer en onze tijd nuttig gebruikt om jullie nu weer een filmpje voor te kunnen schotelen.

Vanmorgen hebben we Surabaya met gierende banden verlaten. De reis begon met een busrit naar Probolinggo. Zodra we op de busterminal van Surabaya gesignaleerd waren, kwamen er uit alle hoeken en gaten mannetjes op ons af gestormd die om het hardst ‘Bromo!’ riepen. Na deze mannetjes stuk voor stuk te negeren en zelf lekker op Google uit te vinden welke bus we wilden nemen waren we op weg naar Probolinggo. Hier moesten we wachten tot het busje dat ons naar Cemoro Lawang, een dorpje aan de voet van Mount Bromo, zou brengen vol was. We voegden ons dus bij twee andere witte mensen en wachtten daar braaf nog een uurtje tot er genoeg witte mensen waren gearriveerd om het busje mee vol te laden. Maar we waren nog niet zomaar onderweg: het gammele busje had wat spierkracht nodig om de motor aan de praat te krijgen. Een fikse duw naar achteren en een nog wat fiksere duw naar voren later liep het ding en konden we er vandoor. Het was een rit met prachtige uitzichten over de bergketen waar we over naar boven klommen. Het werd met de haarspeldbocht kouder en in het dorpje op 2200 meter hoogte aangekomen begonnen onze neusjes alweer te lopen en kon de lange broek en het vest gewoon weer aan. Maar het is het allemaal waard, want morgen gaan we Mount Bromo, de meest bekende vulkaan van Java, beklimmen! Hiervoor wordt, toegewijd als we zijn, de wekker gewoon midden in de nacht gezet om op tijd boven te zijn om hier van een prachtige zonsopkomst te kunnen genieten. Wij zijn benieuwd!

De laatste foto’s en het filmpje van Bali staan online!

Foto’s

1 Reactie

  1. A. Verbeek-Veldhuizen:
    30 april 2017
    Lieve Martijn en Pauline, weer een avontuurlijk weekje. Jullie komen toch wel steeds voor verrassingen te staan, maar zulke ervaren backpackers zijn voor geen kleintje vervaard. Bedankt voor jullie verhaal. Groetjes van oma.